Skip to main content

ISO 25010 – Efficiëntie

Efficiëntie – ISO 25010


De prestaties in verhouding tot de hoeveelheid middelen gebruikt onder genoemde condities


Performancetesten is na het testen van de functionaliteit de meest voorkomende testsoort. We raken steeds meer gewend (verwend) dat een applicatie snel reageert op onze handelingen. Als een webwinkel ons lang in de wachtrij laat staan, zappen we al naar een andere webwinkel. De gewenste functionaliteit van een webwinkel is nu wel bekend, nu gaan klanten verloren door de beperkte snelheid van de applicatie.

Meerdere geautomatiseerde informatiesystemen worden tegelijk gebruikt. Ieder van deze systemen legt beslag op een deel van de beschikbare capaciteit. Hoewel het tegenwoordig steeds ‘goedkoper’ wordt om de capaciteit uit te breiden, zijn er toch vaak bottle-necks die niet opgelost kunnen worden. Het netwerk heeft bijvoorbeeld een maximale bandbreedte en meer kan er echt niet over. In the cloud of juist lokaal, virtuele servers versus fysieke apparaten, Wifi of bedraad, allemaal keuzes die de performance beïnvloeden.

Het oplossen van de ene bottle-neck levert vaak op een andere plek weer een nieuwe bottle-neck op. Een spitsstrook zorgt dan wel voor een betere doorstroming op de snelweg, maar voor meer opstoppingen in de stad. Mocht een spitstrook al een bottle-neck oplossen, deze is vaak na verloop van tijd weer aanwezig. Er worden geen files meer gemeld en iedereen denkt dat dit een optimale route is om op het werk te komen. Het ‘zuigende’ effect van een betere doorstroming zorgt dan voor een groter aanbod en in het slechtste geval weer nieuwe en ditmaal grotere vertragingen. Ergo, het bijplaatsen van een server omdat de schrijfruimtes vol zijn, lost slechts een beperkte tijd het probleem op.


Wie een kaartje koopt voor de bus wordt geacht hooguit één zitplaats te gebruiken. Als een passagier ook plaatsen in beslag neemt voor zijn benen en rugzak, houdt hij zich niet aan deze afspraak en ontstaat er op zijn minst een fikse discussie als de bus vol raakt. Bij informatiesystemen geldt een vergelijkbaar verhaal. Wanneer verwacht mag worden, dat een systeem bovengemiddeld gebruik gaat maken van bijvoorbeeld het lokale netwerk, dan dient dit gebruik vooraf te worden gekwantificeerd.

Wanneer het informatiesysteem na de laatste ‘Enter’ van het invoerscherm de klantgegevens gaat bijwerken, is er even tijd voor een kop koffie. In bepaalde omstandigheden is dat acceptabel, in andere niet. Veel zal afhangen van de soort gebruikers en de aard van het gebruik. Een belangrijk element is ook (daar komt ie weer!) de verwachting van de gebruiker op dat moment.


Definities attributen


Snelheid (Time-behaviour)

  • De mate waarin antwoord- en verwerkingstijden en doorvoersnelheid van een product of systeem, tijdens de uitvoer van zijn functies, voldoet aan de wensen.

Middelenbeslag (Resource utilization)

  • De mate waarin de hoeveelheid en type middelen die gebruikt worden door een product of systeem, tijdens de uitvoer van zijn functies, voldoet aan de wensen.

Capaciteit (Capacity)

  • De mate waarin de maximale limieten van een product- of systeemparameter voldoet aan de wensen.